Samenvatting
Tijdens een lange nachtelijke autorit dwars door een winters Nederland, maakt Luit zich grote zorgen om zijn moeder, die een hartaanval heeft gehad. Herinneringen dringen zich op aan zijn jeugd. Aan hoe hij als naïef Drents jongetje verhuisde naar Rijswijk en zich staande moest houden, buitenshuis als plattelandsjongen tussen de stadsjeugd en thuis bij de toenemende spanningen tussen zijn ouders. Hij denkt aan hoe hij en zijn zussen opgroeiden bij een liefdevolle, zich opofferende moeder en een egocentrische, ongedurige vader, die er samen niet in slaagden hun gezin een stabiele basis te geven. Jan Geerts beschrijft de autorit en gebeurtenissen uit het leven van Luit, waarbij hij zijn eigen ervaringen vermengt met fictie.