Fragment
Op maandag 1 februari 2010 ging ik na een leuk weekend gewoon weer naar school. Ik zat in het examenjaar van de mavo (tl) vierde klas en ik was 16 jaar oud. De zondag ervoor was ik nog bij oma geweest en had daar een gezellig avondje met lekkernijen gehad. Toen ik maandagmorgen op school kwam ging alles zoals gewoonlijk. Ik was niet heel fit, maar kon gewoon meedoen. In de loop van de ochtend zei een jongen ineens tegen mij: ‘Je hebt wat dikke ogen Sascha’. Ik weet het nog heel goed. Het was tijdens de les wiskunde. Toen die jongen over mijn dikke ogen begon, keken meer mensen naar mij, en zij zagen het ook. Ik maakte het lesuur gewoon af en dacht er niet zo over na. Na het lesuur keek ik in een spiegel en zag het nu zelf ook, ik had dikke ogen. Je moest wel goed kijken, maar het was duidelijk, ik had dikke ogen. Terwijl ik naar het volgende lesuur liep, gingen de alarmbellen ineens in mijn hoofd rinkelen. Ik dacht aan mijn ziekte het nefrotisch syndroom dat ik had gehad toen ik een jaar of twee was. Daar hoorden ook dikke ogen bij. Een teken van vocht vasthouden. De gedachte dat deze ziekte weer terug zou kunnen zijn spookte de rest van de dag door mijn hoofd. Ik werd zenuwachtig. Eenmaal thuisgekomen zagen mijn moeder en zus het ook. Dit was mijn laatste normale schooldag van 2010 en vanaf die dag begon voor mij de meest slopende periode in mijn leven tot nu toe. Ik had daar toen nog geen idee van en hoopte zelfs dat het helemaal niet het nefrotisch syndroom zou zijn.
×