Samenvatting
C. (Kees) Buddingh’ (1918-1985) mag gerekend worden tot de populairste schrijvers van zijn generatie. Met zijn Gorgelrijmen verwierf hij al in de jaren veertig en vijftig zijn eerste bekendheid: ‘De blauwbilgorgel’ is zelfs klassiek geworden. Dankzij zijn droge humor en karakteristieke stemgeluid was hij een opvallende verschijning tijdens Nederlands eerste grote dichtersmanifestatie Poëzie in Carré (1966). Vanaf dat moment was hij met recht de ‘dichter van het moment’ en fungeerde hij als de barometer van de Nederlandse poëzie. Als presentator van het programma Poets groeide hij uit tot een bekende en geliefde verschijning op de Nederlandse televisie.
Naast zijn dichterschap beoefende Buddingh’ alle denkbare literaire genres, van detectiveroman tot literaire essayistiek, en inspireerde hij steeds opnieuw jongere generaties auteurs. Als docent aan het Instituut voor Vertaalkunde en bestuursvoorzitter van de schrijversvereniging van Uitgeverij De Bezige Bij bracht hij een groot deel van zijn tijd door in Amsterdam. Tegelijk bleef hij honkvast in Dordrecht, de stad waar hij was geboren en zijn leven lang zou blijven wonen.
Buddingh’ stond bij zijn leven voor veel mensen te boek als een vrolijk auteur. Dat zijn werk eerder melancholisch van toon is, werd pas echt duidelijk na de ongemeen scherpe aanval van W.F. Hermans eind jaren zeventig. Het was een van de redenen waarom zijn stem sindsdien steeds minder werd gehoord. In het laatste jaar van zijn leven waren het echter de nog altijd populaire gorgelrijmen die hem aanzetten tot een nieuwe eruptie aan verzen.