Samenvatting
Het boek begint met een levendige beschrijving van het bombardement van gebouw Kleykamp, recht tegenover heet Vredespaleis in Den Haag, waar de auteur bijna getroffen werd door een brandbom, die nog geen tien meter naast hem neerplofte. Het boek vertelt verder over levensgevaarlijke tochten in de mijnenvelden van het “Sperrgebiet” in westelijk Den Haag. Hij beschrijft de hongerwinter en het eindeloos wachten op de Centrale Keuken voor de dagelijkse portie soep en de vreugde van kolenvrij van school. Razzia’s, een executie van een verzetstrijder wat hij van vlakbij meemaakte, onderduikers in het ouderlijk huis en evacuatie naar de boeren in Noord Holland, en nog veel meer avonturen. Aan het einde van de oorlog, het maken en gooien van bommen en sleutelen aan een landmijn met tijdelijke blindheid en zware verwondingen als gevolg. Na de oorlog de eindeloze bevrijdingsfeesten op alle pleinen en straten van de stad. Dat alles gezien door een jongen die bij het uitbreken van de oorlog 8 jaar was.