Samenvatting
Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw verschijnt een gestage stroom van publicaties over een vermeende kloof tussen bevolking en de politiek, over het falen van politieke partijen, over de onbestuurbaarheid van de overheid en het afnemende vertrouwen in de politiek als zodanig en in het bijzonder de vertegenwoordigers en de politieke partijen. Is er sprake van een neergang van de democratie? Gezamenlijk proberen wij in dit boek het debat te analyseren door te bezien welke argumenten naar voren worden gebracht, welke redeneringen worden gevolgd en welke veronderstellingen worden gehanteerd of stilzwijgend verondersteld. De opbouw van het boek volgt drie invalshoeken: de staatkundige vormgeving gezien vanuit de rechtswetenschappen, de waargenomen praktijken van de democratie gezien vanuit de maatschappijwetenschappen en de betekenis van de democratie gezien vanuit de filosofie. Veel van de discussies zijn langs elkaar heen gelopen, hoewel vergelijkbare argumenten worden uitgewisseld. De auteurs identificeren in deze bundel telkens de kern van het debat. Het doel is niet zozeer te onderzoeken wie er nou wel of niet gelijk heeft, maar te zien waar al die verschillende discussies eigenlijk over gaan. Dit boek is interessant voor wetenschappers en studenten, voor politici en journalisten, voor burgers die geïnteresseerd zijn in hedendaagse zienswijzen op democratie.