Samenvatting
In deel I van ‘Een studie over de slechtheid van de staat’ (2016) stond de filosofische onderbouwing van het vrijheidsideaal centraal. In deel II (‘kapitalisme en socialisme’) wordt gesteld dat politiek individualisme ook werkbaar is en dat het vrijemarktkapitalisme tot de hoogst mogelijke levensstandaard leidt. Steeds wordt speciale aandacht besteed aan de positie van de zwakkeren, omdat armoedebestrijding en emancipatie de meest gebruikte argumenten zijn voor een sterke staat. Hoewel het kapitalisme een slechte reputatie heeft, is het een systeem van vrijwillige samenwerking en ruil. Het geeft ondernemers het recht om consumenten op de beste, goedkoopste en klantvriendelijkste wijze te bedienen, waardoor het welzijn van gewone mensen continu en spectaculair stijgt. De wetenschappelijke argumenten tegen het kapitalisme (marktfalen, collectieve goederen, vraaguitval, ongelijkheid, etc.), zoals aangehaald door beroemde economen als Marx, Keynes en Piketty, blijken bij nadere beschouwing discutabel, eenzijdig en/of politiek gemotiveerd. Veelal gaat het om gelegenheidsargumenten van een bestuurlijke klasse die graag zelf aan de knoppen draait. In dit boek worden de gevolgen van meer kapitalisme en marktwerking voor onze maatschappij verkend. Er wordt stelling genomen tegen uiteenlopende fenomenen als monetaire stimulering, ‘fair trade’, diversiteitsbeleid, huurbescherming, publiek onderwijs, actief arbeidsmarktbeleid, het minimumloon, collectieve arbeidsovereenkomsten en de inkomstenbelasting. Hoewel sommige ideeën (zoals de privatisering van de wegen of de rechtspraak) misschien radicaal lijken, is dit boek ook voor gematigde liberalen of zelfs sociaaldemocraten een belangrijk naslagwerk over liberale argumentatie.