Samenvatting
In de Decamerone laat Boccaccio de lotgevallen van de mens door twee krachten bepalen: de natuur en het noodlot. De natuur staat voor de menselijke eigenschappen en de eigen menselijke wil, terwijl het noodlot in de vorm van dame Fortuna model staat voor de godheid die alles bepaald. God in het middelpunt van alle gebeuren is duidelijk de middeleeuwse opvatting, de mens die centraal staat is de humanistische opvatting. In de honderd novellen die Boccaccio vertelt is het nu de ene dan de andere kracht die de bovenhand neemt, men kan dus geredelijk aannemen dat Boccaccio op de grens van twee tijdperken schreef. Ook de hoofse motieven die zeer sterk aanwezig zijn, zelfs bepalend zijn in sommige vertellingen wijzen naar de middeleeuwen. Bij de onderzoekers van het werk van Boccaccio treft men deze twee strekkingen aan, sommigen zien in hem de humanist, terwijl anderen hem duidelijk in de middeleeuwen plaatsen. Honderd novellen in een raamvertelling. De verhalen worden gebracht door tien jongelui die Florence ontvlucht zijn tijdens de pestepidemie van 1348