Samenvatting
De stotterende notarisklerk Fortuné Massijn is zo onder de indruk van wat hij in de reisverhalen van onder anderen H.M. Stanley over Afrika leest, dat hij besluit als onderintendant in dienst te treden van Congo-Vrijstaat. Met volle overtuiging wil hij meewerken aan het grote beschavingsoffensief van Leopold II. Uit zijn brieven naar huis blijkt al gauw dat de kolonialen zich aan die beschavingsmissie weinig gelegen laten. Ze zijn alleen geïnteresseerd in ‘zwarte kost’: seks met zwarte vrouwen. Nog voor Joseph Conrad in Heart of Darkness (1899) en Mark Twain in King Leopold’s Soliloqui (1905) van leer trokken tegen de wandaden die de blanken in naam van Leopold II in Congo-Vrijstaat pleegden, publiceerde Cyriel Buysse in 1898 de novelle De Zwarte Kost, waarin hij een ontluisterend beeld schetst van de intenties en het optreden van de Belgische kolonialen. Al in 1885, toen Leopold II de soeverein werd van Congo-Vrijstaat, had Buysse zich in twee satirische Verslagen over de Gemeenteraad van Nevele zeer kritisch uitgelaten over de Belgische bemoeienissen in Congo en trok hij het nut ervan in twijfel. Daarmee was hij op dat moment een unieke stem in de Vlaamse literatuur. In dit boek worden die teksten voor het eerst bijeengebracht.