Samenvatting
Op 31 mei 1960 werd het 6e Infanterie Bataljon Oranje Gelderland opgericht. Die oprichting was het begin van een lange reeks overhaaste versterkingen van de Nederlandse strijdkrachten in het laatste rijksdeel in de Oost, Nederlands Nieuw-Guinea. "De zomer van 1962" verbijstert door de beschrijving van de weinig doordachte wijze waarop 'onze jongens' een militair conflict in werden gestuurd. Compleet onvoorbereid, oppervlakkig gekeurd en met kleding en uitrusting, uitstekend geschikt om de winters op de Noord-Duitse laagvlakte te doorstaan, maar niet de temperaturen in de tropen. Desondanks wisten de uitgezonden gevechtseenheden van marine, land- en luchtmacht in uitputtende achtervolgingen en felle gevechten in de jungle alle plannen van de Indonesische infiltranten te verijdelen. Vele Indonesische militairen kwamen daarbij om of werden gevangen genomen. Honderden parachutisten verdwenen spoorloos in de dichte, alles bedekkende bossen van Nieuw-Guinea, tot de dag van vandaag. Door het wegvallen van de Amerikaanse steun werd Nederland in 1962 uiteindelijk gedwongen Nieuw-Guinea op te geven en zo werden, ondanks alle stellige beloften, de Papoea's in de steek gelaten. Eveneens tot de dag van vandaag. "De zomer van 1962" is een indringend tijdsbeeld. Toen gebeurd, maar juist nu, een halve eeuw later, waard om te lezen en te overdenken. Met voorwoord van Minister van Defensie, Hans Hillen.