Fragment
2. Wat is de Weg?
Joshu vroeg als leerling in alle ernst aan zijn leraar Nansen: ‘Wat is de Weg, de Dao?’
Nansen antwoordde: ‘De gewone geest is de Dao.’
Joshu: ‘Moet ik me hierop richten of niet?'
Nansen: ‘De Dao, als je probeert je erop te richten, dan keer je je ervan af.’
Joshu vroeg: ‘Als ik niet probeer me erop te richten, hoe kan ik dan weten dat het de Dao is?’
Nansen: ‘De Dao heeft niets te maken met weten of niet-weten in de zin van kennis. Weten is een illusie. Niet-weten is zonder bewustzijn. Als je zonder twijfel de Dao verworven hebt, ervaar je deze als grenzeloos en leeg als het heelal. Hoe kan je er dan over spreken op het niveau van kennis?'
Bij deze woorden ervoer Joshu een diep inzicht in de Dao.
3. Geen onderscheid
Zenmeester Sosan:
‘De Grote Weg, de DaDao,
is niet moeilijk te bereiken,
voor wie geen voorkeuren heeft.
Als liefde en haat afwezig zijn,
wordt alles zuiver en helder.
Maak je ook maar het kleinste onderscheid,
dan wijken hemel en aarde oneindig uiteen.
Wil je de waarheid (van de Dao) zien,
wees dan nergens voor of tegen.’
4. De Dao
De Oude Daomeester Lao Zi
in de Dao Deh Jing:
In de chaos ontstond een ‘vormloze vorm’,
geboren voor hemel en Aarde.
Hoe stil, vormloos, alleen, onveranderlijk.
Het kan beschouwd worden als de moeder van
alle verschijnselen, als het begin, als het eerste principe.
Daar ik de naam ervan niet ken,
verwoord ik het als de Dao.
Als ik het moest benoemen,
zou ik zeggen Da: ‘Groots’.
Groots wil zeggen ‘overvloedig’ (als een bron).
Overvloedig wil zeggen ‘eindeloos’.
Eindeloos wil zeggen ‘terugkerend’
(naar de bron).
5. Het eerste principe
Een leerling vroeg aan de meester:
‘Wat is het eerste principe, de Dao?’
De meester antwoordde:
‘Zodra ik het benoem is het het tweede principe!’
×