Fragment
Hanne Fierens was al jaren gelukkig getrouwd. Ze werkte als moordrechercheur in het politiekorps van Antwerpen en was erg goed in haar vak. Haar echtgenoot, de intelligente Dirk Fierens, was bankdirecteur. Hij werkte bij een bank dicht bij huis en maakte lange dagen, maar elke avond kwam hij goedgemutst terug. Hij zag er altijd heel gedistingeerd uit. Zijn korte bruine haar deed zijn slanke gezicht en getrainde lichaam goed uitkomen. Hanne zelf mocht er ook zijn, met haar lange donkerblonde haar, haar iets ronde gezicht en een vrouwelijk lichaam met mooie rondingen. Ze zag haar man na al die jaren dat ze samen waren, nog elke dag even graag. Tot hij plotseling op een gewelddadige manier uit haar leven werd weggerukt. Sindsdien moest ze het doen met de herinneringen. Ze zag hem in gedachten nog elke dag naar haar lachen, en op die momenten kreeg ze een warm gevoel. Als zijn beeld daarna verdween, gleed ze in een soort van depressie. Ze huilde zich elke avond in slaap. God, wat wilde ze graag dat hij
nog leefde!
Verward en badend in het zweet schrikt ze wakker. Ze gaat rechtop in haar bed zitten. Ze beseft dat ze weer heeft gedroomd. Het is steeds weer dezelfde nachtmerrie.
Hanne en haar man lopen in het park. Hij vertelt een grap en
Hanne begin te lachen. Op een gegeven moment … pang. Dirk grijpt naar zijn borst en … Hanne kijkt hem aan … ze ziet zijn ogen staren, Ze vraagt nog: “Gaat het?” Hij kan niet meer antwoorden, hij zakt in elkaar. Hanne begint hysterisch te huilen en om hulp te roepen.
Nog steeds als Hanne wakker wordt en haar ogen opent, weet ze even niet waar ze is. Dan herinnert ze het zich weer. Ze is in haar eigen slaapkamer, in het tweepersoonsbed dat ze vroeger met Dirk deelde. Ze slaakt een diepe zucht en telt langzaam tot tien om zichzelf te kalmeren. Dat werkt. Haar hart begint minder hard te bonzen en ze kan weer wat helderder denken.
×