Samenvatting
Het is zomaar een avond in september als Gerlof Verdegaal, een 49-jarige planoloog, met een paar schaarse bezittingen in een plunjezak zijn huis uit loopt, vrouw en kinderen achter zich latend. Hij richt een eenvoudig onderkomen in bij een transformatorhuisje in een stadspark, als tussenstation op zijn reis. Maar het verleden blijft aan hem trekken. Steeds komt dat beeld bij hem terug van dat moment in de hal, de laatste keer dat hij met zijn vrouw sprak, zich omkeerde en vertrok. Ging hij uit zichzelf weg, of werd hij weggestuurd? De wolkenridder is een eigentijdse roman over een man die, op zoek naar de betekenis en waarde van zijn wurgend bestaan, ervoor kiest te verdwijnen. ‘Daar hurkte hij dan, de zelfbenoemde reiziger, de globetrotter zonder wereld, een wolkenridder in gevecht met hij wist niet wat, hij wist niet wie. Hoeveel zag om zich heen? De pluimen van de wilde hop, hoog opgeklommen tegen stammen en struiken, vogelkers en hulst, wit bestoven geweizwammetjes, de stuiptrekkingen van de schaduwminnende prachtframboos en de wilde hyacint, de moes van uitgebloeide bloemen en parken.‘