Samenvatting
In de roerige jaren ’60 zijn Dirk Koster en Benno van Soest in Amsterdam actief in linkse studentengroepjes. Ze discussiëren over politiek, demonsteren tegen onrecht en dromen van de revolutie. Na zijn studie ijvert Koster als criminoloog voor humanisering van het strafrecht. Later, als directeur van gevangenis De Westwalburg, mag hij proberen zijn ideeën in praktijk te brengen. Daarbij botst hij op muren van onbegrip en bezuinigingen. In de jaren ’70 wordt Van Soest verdacht van enkele brute aanslagen. Hij wordt gezocht, maar lijkt van de aardbodem verdwenen. In 1991 wordt hij gearresteerd in de voormalige DDR, aan Nederland uitgeleverd en veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf, door te brengen in De Westwalburg! Deze hernieuwde kennismaking dwingt beiden te onderzoeken wat er van hun oude idealen is terechtgekomen. Van Soest vindt geweld een acceptabel middel om maatschappelijke veranderingen af te dwingen; Koster koos voor geleidelijke hervormingen en wijst geweld af. Hebben zij de juiste keuzes gemaakt? Zijn hun oude opvattingen nog geldig? Hoe kijken ze nu naar de wereld? Hebben zij grip op hun leven? Hun zoektocht leidt tot onverwachte inzichten en gebeurtenissen.