Samenvatting
Reisjournalist Aaldert Oldekerk zit al een tijdje op dood spoor. Na dertig jaar huwelijk heeft zijn vrouw hem verlaten. Ook in zijn werk kampt hij met problemen. De zoektocht van de reiswereld naar idyllische plekjes staat hem tegen.
Veel inspirerender zijn de contacten met de leden van het Genootschap Zonder Naam, en de voordrachten die daar gehouden worden. Het gezelschap bestaat uit kleurrijke figuren die de kunst en de wetenschap een warm hart toedragen. De bijeenkomsten worden gehouden in een verbouwd boerderijtje in het Friese Lollum.
Na een lezing over een spectaculair heksenproces, dat in 1611 in Marseille plaatsvond, waarbij duivelbanners tegen bezeten nonnen in het krijt traden, komt het leven van Oldekerk in een stroomversnelling terecht.
Hij ontdekt op eigen houtje het 'lucide dromen', waarbij de dromer zich er binnen de droom van bewust blijft dat hij droomt (Frederik van Eeden heeft er uitgebreid over geschreven). Vele wegen liggen er nu voor hem open. Hij zit zelfs op de eerste rang bij de genoemde duiveluitdrijving. Kan hij op die manier ook dichter bij de scandinaviste Esmeralda komen, de enige vrouw binnen het Genootschap, die hem van meet af aan fascineert?
Op de achtergrond van zijn droomreizen is steeds een geheimzinnige figuur aanwezig, de keltoloog Arthur Robijn, prominent lid van het Genootschap, die hem een raadselachtige boodschap lijkt door te geven.
Uiteindelijk zet hij koers naar het eilandje Innisfree, het 'gelukzalige eiland' van de romantische dichter Yeats, in het Ierse Sligo, waar hij het raadsel hoopt op te lossen.