Fragment
Door mijn verleden heb ik nog steeds nachtmerries. Soms voelt het alsof de gouden jaren van mijn leven van mij zijn ontnomen. En soms voel ik mij als iemand met strafblad, ik ben nu vrij, maar mijn verleden draag ik mee.
‘Ik rapte alleen over het leven.’ Zeg ik tegen de leerlingen.
‘Het leven?’ Vragen zij. ‘Dan moet u er veel van weten, wat is de zin van het leven? Het leven hé, niet uw leven?’
Het is even stil, ik denk na en zeg:
‘Het leven is een mysterie. De zin van het leven zit in de onthulling ervan. De drijfveer van het leven is geloof. Van oudsher verwachten mensen dat zij dat mysterie zullen begrijpen, ofwel geloven een absolute zin in het leven te vinden.’
Ik probeer een politiek correct antwoord te geven om het gesprek te eindigen, maar het wordt een onvoorbereide rare quote. Een ding is duidelijk, van de leerlingen kom ik niet zo makkelijk af. Zij reageren weer:
‘Wat u zegt is onzin, want u zegt dat de zin in het zoeken van de zin is. Ja, ongeveer zoiets zei u net. Toch?’
‘Ja, enigszins klopt wat je zegt. Zonder zoektocht, ofwel streven naar iets heeft het leven weinig zin.’
‘Ik zoek niets en ik streef naar niets, is mijn leven dan zinloos?’
‘Dat zou kort door de bocht zijn, daarnaast is het zo dat jij dat allemaal misschien wel hebt, alleen jij bent er nog niet van bewust.’
‘Meneer, meneer, als je nu een rap over het leven zou schrijven, zou u ook net als Lange Frans zeggen: ‘Het leven is een bitch?’ Kent u trouwens die nummer? Vanwege corona luister ik nu vaker naar hem.’
‘Ja ik ken het. Nee, zo depressief ben ik niet.’
‘Het is niet depressief, rap is poëzie meneer. Hoe zou u het dan beschrijven?’
Ik denk na en herinner een couplet van een gedicht van mij en zeg:
‘Jongens ongeveer zoiets heb ik ooit geschreven:
We leven een leven die we moeten leven. Soms genieten, soms overleven en toch moet je er alles voor geven. Het leven is een kwestie van tijd, voortdurende strijd. Je hebt het en je raakt het kwijt, het is een mysterieuze herhaling en toch is er elke keer een eigenheid. Dat eigenheid is natuurlijk geen feit, de een blinkt in glorie en het ander zinkt in depressiviteit. Ik zeg je, leer van je fouten en zie het leven als een faculteit.’
‘Joh, zie hem dan rappen man. Wanneer heeft u dit geschreven?’
‘Jaren terug, toen ik een theologiestudent was.’
‘Wat is theologie?’
‘Een studie over God.’
‘En wat zegt u dan over God?’
‘Jongens, ik heb pauze hé.’
‘Ja maar, het is interessant en onze koffie is nog niet op.’
‘Over God heb ik geen rap of gedicht, maar ik zal proberen Hem poëtisch te beschrijven:
Ik denk dat ik God met de zon kan vergelijken. De diameter van de zon is ruim honderd keer groter dan de aarde, maar voor onze menselijke ogen is het net zo klein als een speelbal. Ook God is onvoorstelbaar groot, maar datgene wat van hem bekend is komt uit één boek dat in je schooltas past. Je kunt God ook vergelijken met een zonneschijn. Je kunt het niet zien, je kunt het niet horen, je kunt het niet aanraken, maar het is cruciaal voor het in standhouden van het leven. Trouwens, veel is van de zonenschijn afhankelijk, zelfs de kleuren die wij zien.
‘Ha, ha, kleuren. Wilt u zeggen dat God het leven een kleur geeft, soort zin is van het leven?
‘Dat is wat jij er uithaalt. Maar ik moet ook zeggen dat jij scherp bent.’
‘Ja, je weet toch!’
‘Maar jullie moeten nu echt gaan.’
De leerlingen zijn eindelijk weg. Ik bereid me snel voor op de volgende les, maar diep van binnen voel ik mij niet meer zo lekker. Blijkbaar zijn mijn traumatische herinneringen aangewakkerd. Ik weet het niet!
×