Fragment
Jee kwam bij het zwembad aan waar ze naar B̂ā liep, of moest ze hem nog altijd monnik noemen. Goed, ze had nu andere kopzorgen en ze zag lijkwit. B̂ā vroeg of ze zich wel goed voelde. Ze zag eruit alsof ze een geest had gezien. Ze vertelde dat ze zojuist was aangevallen door een kerel, die nu met Ming, z’n zus, was. Hij sprong onmiddellijk op uit z’n ligstoel, zonder verdere vragen te stellen en liep weg. De twee meiden liepen hierdoor wederom richting de bar, terwijl Jee zo vrij was om het glas van B̂ā te pakken en in een keer leeg te drinken. B̂ā stapte in de lift, die gelukkig nog op de begane grond klaarstond. Toen hij op de derde verdieping uitstapte, zag hij de deur van kamer 302 open staan. Jee was in haar woede de deur uitgelopen en kon zich niet bekommeren om die dicht te doen. Ze had nog nooit eerder zo’n haast gehad om ergens weg te komen. Hij hoorde een schreeuw, van z’n zus en toen hij binnenliep, zag hij iemand die de polsen van Ming vasthielden. B̂ā deed twee stappen naar voren om de whiskeyfles, die nog half vol was, van de vloer te rapen en in een beweging door keihard op het hoofd van de kerel te slaan. Precies datgene dat Andy had nagelaten te doen bij Jee. Dit was de tweede keer in ongeveer een kwartier dat Andy op z’n knieën terecht kwam. Alleen nu greep hij niet naar z’n kruis, noch viel hij op z’n zij. Nee, hij viel recht vooruit en eindigde met beide armen recht langs z’n lichaam. Er kwam bloed uit z’n schedel gelopen en z’n ogen staarden doods in het niets.
×