Samenvatting
De Vloeibare Tijd gaat over het verglijden van de tijd van de jaren zestig tot nu en de belevenissen van drie vrienden in die periode. Mark is een interim-bestuurder in de zorg, Toon een dubieuze ondernemer en Daniël een mathematicus. De roman begint als Mark in een rolstoel in het penthouse van Toon revalideert van een ongeluk. Daar ontvangt hij een flessenbrief van de samen met diens zus Sylvia verdwenen Toon. Deze blijkt met malaria te liggen in een hut ver weg in de Cambodjaanse jungle, terwijl Sylvia niet ver daar vandaan in een klooster verblijft. Vanuit het raam van het penthouse beschouwt Mark met verbazing en humor de gevolgen van Amsterdams Derde Gouden Eeuw. Recht tegenover zich heeft hij uitzicht op de ruïne van het pand waar Toons erotisch imperium Het Paleis der Zuchten was gevestigd. Aan de hand van herinneringen aan het pand, van brieven over en weer, van Marks gesprekken met Casper, een millennial en de zoon van Toon en het lezen van het dagboek dat hij voor Sylvia heeft geschreven, zien we wat de drie vrienden is overkomen, terwijl Amsterdam langzaam transformeert van een City of Love via een vrijstaat van krakers naar een internationale metropool.