Fragment
Die avond had hij een van de meest gedenkwaardige lessen gekregen.
De nacht was donker en zwaar van vochtigheid en lading in de lucht. In de verte klonk gerommel en was er weerlicht te zien. Hij moest zwijgend meelopen naar een heuvel met een open top buiten het dorp. De sjamaan vertelde hem op de top dat ze hem iets heel belangrijks wilde leren.
‘Je hebt vandaag gedacht dat je al goed was in het boomklimmen. Vanavond krijg je een herkansing en je opdracht is om mij te volgen in het klimmen.’ Xos’che keek haar vragend en om zich heen kijkend aan. ‘Ik zie je denken,’ zei ze. ‘Er is hier op de heuveltop geen boom te zien. Eerst moet je even hier in mijn hand kijken.’ Toen Xos’che het schoteltje in haar hand dichterbij wilde bekijken blies de sjamaan er opeens op en een wolkje wit asachtig poeder vloog in zijn opengesperde ogen. Met een schreeuw en hoestend viel hij achteruit. Hij zag niets meer. Het brandde in zijn stijf dichtgeknepen ogen.
‘Knipper, Xos’che, knipper met je ogen en je zult weer wat zien. En ook jij zult sneller dan het licht kunnen klimmen. In wat heet “De Boom van Licht”.’ hoorde hij de sjamaan heel dichtbij in zijn oor zeggen.
Toen hij tegen de tranen vechtend weer wat probeerde te zien, sloeg er op dat moment een bliksem luid krakend in op de top van de heuvel.
Vol verbazing zag Xos’che dat alles om hem heen en ook de bliksem zelf tot stilstand was gekomen. Alles in de natuur stond stil. De bliksem was een gigantische boom van licht met schitterende witte en heel lichtgroene takken, zich verheffend tot ver in de wolken.
×