Samenvatting
Paul is een timide jongen, bang voor rode avonden. Zijn memmà is altijd druk met het verdienen van de kost, terwijl zijn vader zijn dagen slijt in ledigheid. Gelukkig kan Paul zijn verhaal kwijt bij de konijnen. Zijn liefde voor de dieren zet hem aan diergeneeskunde te studeren. Hij wordt plattelandsveearts en bouwt snel een bijzondere band op met de boeren. Dankzij hun nuchtere kijk en gezonde boerenverstand groeit uit de zweverige jongen een man die met beide voeten op de grond staat. Op latere leeftijd ontdekt Paul dat de geest van zijn vader toch nog onder zijn huid zit. Lijkt hij meer op hem dan hij had gedacht? Paul begrijpt dat de boeren hem hebben geholpen niet de verkeerde weg in te slaan zoals zijn vader, maar de vierde weg te nemen. In de debuutroman van Jef Laureyns (Waarschoot, 1952) volgen we Paul op zijn tochten als veearts en in mijmeringen doorheen z’n jeugd. 'De Vierde Weg' katapulteert de lezer met een gemoedelijk taalgebruik moeiteloos naar een zacht, landelijk bestaan. Naar een boerenleven dat je bijna kunt horen, proeven, ruiken dankzij tjilpende mussen en briesende dekstieren, veelkleurige viooltjes en verse slagroomtaart. Naar het platteland dat bedwelmend mooi maar ook bikkelhard is, en de achtergrond vormt voor dit familieverhaal waarin de moeizame band tussen vader en zoon door alle pagina’s sluimert. ‘Jef Laureyns schrijft met minzame pen over mens en dier in een omgeving die eerst voorgoed verloren leek, maar misschien overeind blijft: de boer, de boerin, de koe, het kleine erf. En de dierenarts daar ergens middenin. Dimitri Verhulst zal dit graag lezen.’ - Chris Dusauchoit