Fragment
Het geluid dat uit de verte achter haar vandaan kwam, kwam steeds dichterbij. Het was de parelende lach van een heel jonge stem. Een lach die haar helemaal vulde en waar ze opgewekt van werd.
Automatisch glimlachte ze weer.
De vrouw kon de verleiding niet langer weerstaan om achterom te kijken. De straten waar ze vandaan kwam waren verdwenen. De vrouw draaide zich verbaasd helemaal om.
Ze stond aan de rand van een glooiende vlakte met bloeiende veldbloemen, onder een licht bewolkte hemel met een stralende zon. De bloemen en het gras werden golvend geraakt door een zachte bries.
Zelfkennis stond, met de strohoed achter op zijn hoofd, in het midden van de vlakte met gebogen knieën en spreidde zijn armen wijd.
Een klein meisje met een grote, dansende krullenbos op haar hoofd kwam aan rennen en sprong lachend in zijn armen.
Zelfkennis zwaaide haar rond en rond en begroette haar vrolijk: ‘Hallo Zelfvertrouwen, geweldig dat je er weer bent.’
Zelfvertrouwen giechelde en sloeg haar armen stevig om de nek van Zelfkennis.
De vrouw voelde een traan op haar wang. Een vreugdetraan. Ze kon haar ogen niet van hen af houden en langzaam kreeg ze voor het eerst sinds een veel te lange tijd weer een echte vertrouwde grijns van oor tot oor op haar gezicht.
En hij was vanzelf gekomen, ze kon hem niet tegen houden, als ze dat al zou willen.
Ze bleef naar Zelfkennis en Zelfvertrouwen kijken terwijl Zelfkennis een rondedans maakte met het kleine meisje op zijn armen.
De vrolijke vrouw stond te genieten en voelde de behoefte om zelf te dansen. Op het ritme van haar liedje dat ze hoorde neuriën vanaf de vlakte en vanuit haar binnenste wiegde ze zacht heen en weer.
‘Kijk,’ riep Zelfvertrouwen verrukt toen ze naar twee figuren wees die ver achter hen op doken en in hun richting liepen.
Zelfkennis draaide zich om: ‘Ha, daar zijn ze al. Creativiteit en Intuïtie, ik had ze al verwacht.’
Hij zette Zelfvertrouwen op eigen benen.
De vrouw keek met de hand boven haar ogen in de richting waar Zelfkennis en Zelfvertrouwen heen keken en ze knikte.
De man en het meisje draaiden zich naar haar om en spontaan begonnen ze gedrieën naar elkaar te zwaaien.
Of wenkten ze haar?
Tussen zich in hielden Creativiteit en Intuïtie een klein jongetje aan de hand dat nog maar amper kon lopen.
‘Oh, kijk eens. Zelfrespect kan al bijna zelf lopen... Wat is hij nog klein hè?’ Merkte Zelfvertrouwen verrukt op.
‘Dat zijn we allemaal geweest. Jij ook.’ Voegde Zelfkennis er enigszins besmuikt aan toe.
Zelfvertrouwen keek hem even met een frons aan en Zelfkennis gaf haar een knipoog.
Ze glimlachte terug en zwaaide naar de naderende mensen, terwijl ze enthousiast op en neer danste.
Er slopen ook een aantal figuren weg. Ze knikten naar de blijvers, staken hun hand op of ze maakten even een praatje.
‘Tot later,’ klonk het.
‘Zeker weten,’ was het antwoord.
De vrouw keek met verbazing naar de vlakte. Zo’n overzicht had ze nog nooit gehad. Welkome en onwelkome gasten in haar leven allemaal bij elkaar. En wat zag ze een aantal van hen inderdaad graag verdwijnen en wat was ze blij met degenen die opnieuw in haar leven waren gekomen.
Ze keek naar Creativiteit en Intuïtie die heel langzaam dichterbij kwamen omdat Zelfrespect nog niet goed op eigen benen kon staan en met een diepe frons van inspanning meer waggelde dan liep.
De vrouw keek ook naar de gebogen, wegsluipende figuren en voelde zich toch wat weemoedig worden. ‘Ik zal ze nog missen,’ zuchtte ze in zichzelf.
Eén van de figuren, draaide zich op dat moment met een zwaai om alsof ze wist wat de vrouw voelde. Haar grijze rokken zwierden om haar heen. Ze keek even naar de vrouw, leek moed te vatten en kwam vastberaden met grote stappen de kant van de vrouw op lopen waarbij ze haar rokken hoog op trok om sneller vooruit te kunnen komen.
De vrouw schrok en begon te beven.
Zelfkennis en Zelfvertrouwen verstijfden en grepen elkaar bij de onderarm beet.
Creativiteit en Intuïtie bleven stil staan.
De enige die zich niets van de vrouw in het grijs aan trok was Zelfrespect. Hij liet zijn begeleiders los en kwam waggelend de kant van de vrouw op. Hij hief zijn hoofdje omhoog, keek haar met zijn grote, donkere kijkers aan en stak zijn armpjes verlangend naar de vrouw uit.
Ze begonnen beiden te lachen.
De vrouw ging op haar hurken zitten en stak haar armen naar Zelfrespect uit.
De grijs geklede figuur was ondertussen al op dezelfde hoogte als Creativiteit en Intuïtie gekomen en de vrouw wist wat haar te doen stond.
Met haar handen aan haar mond om het geluid te versterken brulde ze triomfantelijk: ‘LAAT MAAR WANHOOP. IK HEB JE NIET MEER NODIG. JE KUNT WEL GAAN! ’
Het onverwachte, harde geluid was teveel voor Zelfrespect. Hij kon zijn evenwicht niet meer bewaren en viel met een smak op de grond. Hij begon te krijsen waarop Creativiteit en Intuïtie op hem af stormden en van de grond plukten. Ze veegden voorzichtig het zand van hem af en troostten hem.
Zelfkennis en Zelfvertrouwen keken naar de vrouw en Wanhoop gebruikte deze afleiding om haar pas te versnellen en haar tocht terug naar de vrouw af te ronden.
Maar de vrouw wankelde dit keer niet. Toen Wanhoop nog maar enkele passen van haar verwijderd was ging ze trots rechtop staan, stak haar linkerhand op als stopteken en riep: ‘HALT! ZO IS HET VER GENOEG. VERDWIJN UIT MIJN LEVEN..... NU!’
Dat was duidelijke taal zou je zeggen. Maar niet voor Wanhoop. Ze bleef weliswaar staan, maar met een kaarsrechte rug en hautaine blik vroeg ze: ‘Weet je zeker dat je zonder me kunt? We zijn heel lang samen geweest en als ik eenmaal weg ben heb je me niet zomaar terug.’
De vrouw grimlachte naar haar metgezel van weleer: ‘Ja, ik weet het Wanhoop. We hebben lang met elkaar op getrokken, maar die tijd is nu voorbij. Ik heb veel van je geleerd, maar heb je niet meer nodig.’
‘Goed. Zoals je wilt, maar ik kom terug.’
‘Dat weet ik, maar NU ben je niet langer welkom.’ Zei de vrouw rustig en zeer overtuigd van zichzelf.
Wanhoop trok een wenkbrauw op, gaf zich schouderophalend gewonnen en draaide zich weer met zwierige rokken om. Ze stak haar hand op ten afscheid, trok zich terug en keek niet meer om.
×