Fragment
De mare had hem ook bereikt via zijn goede vriend Ysard, die nu toch al enkele jaren het commandeurschap waarnam te Soulet, dat er iets stond te gebeuren met de Orde. Onheilstijdingen over de bijna verloren strijd in Outremer, in Het Heilige Land, bereikten nu ook Cyprus en Frankrijk en geruchten deden de ronde dat het tien jaar oude bestand tussen Christenen en Mammelukken stilaan barsten begon te vertonen. De Mammelukse sultan Kalawun mocht dan wel zijn woord hebben gegeven dat het bestand niet zou geschonden worden zo lang hij leefde, diens zoon Khalil zou er volgens de plaatselijke Christelijke leiders minder vreedzame gedachten op nahouden.
Zelf was hij de strijd moe. Hij had zijn strepen verdiend tijdens de zevende kruistocht, als jong Tempelier in de fleur van zijn leven, en had gestreden met veel moed onder aanvoerderschap van Robert van Artois in Caïro, die helaas de moed der wanhoop bleek want hij had al te veel broeders verloren, en de schandelijke nederlaag in de daaropvolgende historische en verloren slag bij El-Mansoera in Egypte had geleid tot een gevangenschap die hem zwaar getekend had.
Het zou nu niet beter gaan, dat voelde hij zo aan. Als er opnieuw slag zou moeten geleverd worden, dan zou het pleit beslecht worden in het voordeel van de Arabieren en de Mammelukken, daar was hij zeker van. Het geloof in de overwinning was weg, bij hem en bij vele gelovigen, en ook Willem van Beaujeu zou het tij niet kunnen keren.
Er wachtte hem nu een andere strijd. Een innerlijke strijd. Want hij zou zijn geliefde Adelaïde opnieuw moeten achterlaten en die gedachte viel hem zwaar.
×