Samenvatting
‘Een boeiende geschiedenis over de angst van grote denkers en schrijvers voor de aftakeling van Europa.’ **** Trouw De negentiende eeuw was een tijd van vernieuwing en vooruitgang, maar had ook een zwaarmoedige kant. Een Europa van de dageraad en een Europa van de schemering bestaan naast elkaar. Het heldere morgenlicht behoort de doeners en de bouwers toe, die het continent in hoog tempo vullen met industriecomplexen, metropolen en snelle treinen. In de avondschemer leven de melancholici, de dromers en de twijfelaars. Zij vatten het bestaan niet praktisch op, maar esthetisch. Hier treffen we de denkers, schrijvers en kunstenaars aan die geloven dat de ‘echte’ cultuur door de banale burgerlijke moderniteit verloren gaat. Hun horizon is vervaagd, uitgeveegd in een ‘alledaagse’ beschaving die geen metafysische richting meer geeft. De uitgewiste horizon is een indrukwekkende tocht door het fin de siècle die begint bij de elegante burgerwereld van Thomas Manns De Buddenbrooks, over een welvarende familie die in de ban raakt van een twijfel aan het bestaan die haar verval inluidt. Onderweg zien we hoe zich een obsessie met cultureel en psychisch verval aftekent in het werk van onder anderen Baudelaire, Tsjechov, Wagner, Nietzsche, Ibsen, Kierkegaard, Flaubert, Freud, Toergenjev en Dostojevski. Kan de moderne Europese mens, die dan heerst over een groot deel van de aarde, het product zijn van een cultuur in ontbinding? Cor Hermans (1953) is historicus. Hij publiceerde eerder over Charles Darwin, John Stuart Mill en de moderne literatuur in het interbellum. Zijn onderzoek richt zich op de moderne Europese ideeëngeschiedenis en in het bijzonder op de interactie van filosofie, literatuur en historische ontwikkeling.