Samenvatting
In ‘De tuinjungle’ laat Dave Goulson ons kennismaken met al het kleine geteisem dat vlak bij ons, in tuinen, parken, tussen de stoeptegels en in de grond onder onze voeten leeft. Waar je ook bent, de kans is groot dat er nog geen stap bij je vandaan wormen, pissebedden, duizendpoten, vliegen, kevers, wespen, bijen en allerlei andere beestjes min of meer in stilte hun leven leiden. Goulson laat zijn lezers meekijken in de fascinerende en soms ook krankzinnige wereld van deze ondergewaardeerde helden van onze tuin. Hij neemt ons mee op visite in de composthoop, laat ons gangen graven onder ons gazon en een duik nemen in de tuinvijver. Goulson beschikt over een grappige en lichtvoetige pen, maar toch is hij in ‘De tuinjungle’ ook bloedserieus. Zo laat hij overtuigend zien waarom in turfbodem gekweekte, met insecticiden behandelde, in plastic wegwerppotten verpakte planten bijzonder slecht zijn voor ons milieu en waarom we niet langer bij tuincentra, maar bij lokale kwekers moeten kopen. Of nog beter: zelf moeten zaaien. Onze tuin is bij uitstek de plaats waar we het contact met de natuur kunnen herstellen. En met maar een paar kleine aanpassingen maken we van onze tuinen een keten van kleine natuurreservaatjes, waar mensen, dieren en planten in harmonie samen kunnen leven.