Samenvatting
Door toedoen van de geheimzinnige dr. Lambrosius komen vier mensen plotseling in de negentiende eeuw op de rand van de twintigste eeuw terecht. Leonard: “Het was alsof ik in een van die oude zwart-witfoto’s was beland, maar nu zag ik die wereld in ongewoon heldere kleuren: paardentrams, langgerokte vrouwen achter hoge, verende kinderwagens, mannen met bolhoeden en strohoeden, vrouwen met bloemenhoeden en kanten kraagjes. De situatie was zo reëel als maar kon zijn, net zo werkelijk als de wereld waaruit ik, als door een gat in de tijd, tevoorschijn was gekomen.” Marloes: “We zijn in het Amsterdam van de negentiende eeuw, op de rand van de twintigste eeuw,” zei die man. Het klonk alsof we ons in het Amsterdams Historisch Museum bevonden en met hem als gids langs de tot leven gekomen foto’s en schilderijen van Breitner liepen. Maar het schijnt dat we hier echt zijn en dat we dus meer dan honderd jaar terug in de tijd gereisd hebben, hetgeen ik niet voor mogelijk houd. Wat er gebeurde kon helemaal niet. Toch gebeurde het.” Hans: “Wat mij overkwam was ondenkbaar voor het gewone rationele verstand; het paste niet in de vanzelfsprekendheid van de causale opeenvolging der dingen. Maar het gebeurde en omdat het gebeurde was er een natuurlijke aanvaarding. Ik was hier en nu in het Amsterdam van zo’n honderd jaar geleden en dat was de feitelijkheid van de situatie.” De climax van het verhaal wordt in het tweede deel beschreven tijdens een klimtocht op een steile rots in het zuiden van Frankrijk. Daar vinden zij elkaar en zichzelf. Karel Wellinghoff is auteur bij Uitgeverij Obelisk en is geboren te Amsterdam in 1939. Hij is een actieve schrijver van literaire romans met een spirituele strekking. Het zijn queesteromans, waarin de hoofdfiguren door allerlei omstandigheden losgeslagen raken van de reguliere samenleving en op zoek gaan naar ‘de weg naar huis’. Zijn boeken worden omschreven als spannende, ontroerende esoterische romans. Ook legt hij zich toe op non-fictie, waarin dezelfde thematiek aan bod komt. Volg Karel Wellinghoff op Facebook.