Samenvatting
Al enkele jaren woedt in Nederland een strijd om straten die vernoemd zijn naar ‘historische helden‘ uit koloniale tijden een nieuwe naam te geven. Verhitte discussies worden gevoerd over Johan Maurits, Peter Stuyvesant, Jan Pieterszoon Coen, Witte de With en Michiel De Ruijter, die een vlek op hun blazoen zouden hebben wat betreft het slavernijverleden of oorlogs(mis-)daden. Hun namen, standbeelden en bustes moeten weg. Ons onderzoek levert verbluffende bevindingen op: twee van deze historische helden zijn zelf slaaf geweest. Twee worden tot op de dag van vandaag, ruim drie eeuwen na hun dood, nog steeds diep gerespecteerd door nazaten van slaven. Sommige helden van toen worden volkomen ten onrechte of volstrekt overdreven beschuldigd van slavenhandel en oorlogsmisdrijven – zij hadden daar nauwelijks of nooit iets mee te maken. De koloniale periode had beslist ook schaduwzijden. Die krijgen inmiddels ruimschoots aandacht. Wat het meest verbaast is, waarom de discussie over de straatnamen zich toespitst op juist déze personen en díe periode. De wereldgeschiedenis kent een veelvoud aan historische helden, die allemaal een grote vlek op hun blazoen hebben, waarover níemand zich druk maakt. Dit boek legt de reden waarom de discussie over de straatnamen zich toespitst op juist déze personen en díe periode bloot: activisme vanuit één bepaalde hoek. Laat u verrassen. We eindigen optimistisch: de meeste helden uit de Gouden Eeuw kunnen de toets der kritiek ruimschoots doorstaan en daarnaast telt Nederland talloze helden zonder vlekje. Mannen en vrouwen, blanken en zwarten.