Samenvatting
De democratie in Nederland kent een lange geschiedenis. Het jaar 1795 markeert als ‘Eerste jaar van de Bataafse Vrijheid’ het startpunt van een periode waarin onze democratie in sneltreinvaart tot ontwikkeling kwam. Met de Staatsregeling van 1798, onze eerste grondwet, werd het fundament gelegd voor onze democratische rechtsstaat. Het is tevens het verhaal van een elite ‘handelend in het algemeen belang’, die na verloop van tijd plaats moest maken voor groepsvertegenwoordigers uit de hele breedte van de samenleving. Ingrijpende grondwetswijzigingen zoals in 1848 en 1917 gaven uiting aan de veranderende samenleving waarin bevolkingsgroepen als vrouwen, orthodox-protestanten, rooms-katholieken en sociaaldemocraten zich emancipeerden. De manier waarop Nederland bestuurd wordt veranderde in deze periode aanzienlijk, en tegelijkertijd ook wie er toegang hadden tot de macht en hun stem in het stemlokaal konden laten gelden. De wijze waarop het kiesstelsel de afgelopen eeuwen is vormgegeven en aangepast, vormt een onlosmakelijk onderdeel van deze geschiedenis, en is verrassend actueel nu er weer stemmen opgaan voor een terugkeer van een vorm van districtenstelsel. Aan de hand van vele archiefstukken uit de depots van streekarchief RHC Vecht en Venen beschrijft Wouter van Dijk de ontwikkeling van onze democratie en de daarbij behorende grondrechten in de afgelopen tweehonderd jaar. Hierbij wordt het landelijke beeld geïllustreerd met lokale voorbeelden.