Samenvatting
Literaire geannoteerde vertaling van Rilkes meesterwerk. Rainer Maria Rilke (1875-1926) geldt als een van de grootste Duitstalige dichters. Na lange omzwervingen trok hij zich terug in het Zwitserse Château de Muzot. In februari 1922 schreef hij daar in amper 15 dagen Die Sonette an Orpheus. Zoals de mythische zanger die in de onderwereld afdaalde om zijn geliefde Eurydice terug te halen, overschrijdt Rilke in deze cyclus voortdurend de grens tussen leven en dood. Het is een ode aan het hele bestaan, dat zowel het zinnelijke als het bovenzinnelijke omvat. De dichter bezingt de aarde en hekelt het blinde geloof in de technologische vooruitgang, dat hij verantwoordelijk acht voor de teloorgang van onze humane leefwereld. Daarmee ontpopt hij zich als ecologist avant la lettre. Tegelijk toont hij zich een taalvirtuoos, die de statische sonnetvorm op ongeziene wijze dynamiseert en zijn taal onder hoogspanning zet. Rilkes virtuoze rijmkunst evenaren is voor een vertaler geen gemakkelijke taak. In de vertaling van Schreurs wordt het rijm en metrum van het origineel zoveel mogelijk behouden, maar niet tot elke prijs. Schreurs voegde ook originele annotaties toe. Naast het taalverschil is er immers ook een tijdsverschil van ongeveer negentig jaar dat de lezer scheidt van de originele Sonette. De annotaties helpen deze afstand te overbruggen en reiken de lezer sleutels aan bij het lezen van de gedichten.