Samenvatting
Karel Balduck is horlogemaker-juwelier-koster. Hij, Flavie en hun zeven kinderen wonen in 1914 in Merkem, een dorp in West-Vlaanderen. Op 4 augustus 1914 verklaart Duitsland de oorlog aan België. Karel is bang om alles te verliezen. Hij laat een zinken bak maken en steekt er alle waardevolle voorwerpen in: eigendomsakten, verzekeringscontracten, gouden ringen, uurwerken, oorbellen, kettingen, zilveren lepels en vorken in. Hij begraaft zijn kistje in de serre van zijn huis. Op 21 oktober 1914 vlucht hij met zijn gezin. Bommen vallen op Merkem. Karel verhuist van de ene naar de andere plek, dochter Paula sterft, Flavie wordt ziek, Michel en Jozef moeten naar Frankrijk. Uiteindelijk begint het gezin een nieuw leven in Haringe. Karel is er opnieuw juwelier en koster. De zaken gaan goed. Het gewone leven herneemt. Iedereen is opgelucht. In 1918 krijgt Karel Balduck de toelating om zijn schat te gaan zoeken in een totaal verwoest Merkem. Wat iedereen onmogelijk acht, gebeurt: op 15 maart 1918 vindt hij zijn schat!