€ 34,95

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

de Roode Olifant

een fiets-reis-blog, blog-avant-la-lettre, kamperen in 1924

Louis Niewenhuis • Boek • hardback

  • Samenvatting
    Ik had er al wel eens over gehoord, bewonderende woorden van mijn zuster. De Roode Olifant. Een reisverslag van mijn grootvader. Onlangs kreeg ik het zelf in handen, en het zag er zo indrukwekkend uit dat ik het meteen móést lezen. En het vervolgens bijna niet meer kon neerleggen. Een verslag van een vakantie, een fietsvakantie, een kampeervakantie. Gaandeweg realiseerde ik me de parallellen met mijn eigen eerste fiets”expeditie”. Alleen was dit een verhaal van bijna 100 jaar geleden, in 1924 speelt het zich af. Mijn opa was 20 jaar oud en had met zijn vriend het plan op gevat op een kampeervakantie te gaan. Met de fiets op vakantie gaan was redelijk normaal in het kringetje rond mijn toen nog jonge grootvader, maar kamperen was een nog volkomen onbekend en zeer spannend avontuur.
    Over een paar dingen heb ik me verbaasd. De hoeveelheid spullen die op de fietsen geladen werd. En dat met dingen die toen veel meer wogen dan vergelijkbare dingen nu. Maar naast onmisbare kampeerartikelen namen ze ook zeer misbare dingen mee. Allebei de mannen namen een mandoline mee! En géén matjes of luchtbedden. Die bestonden nog niet eens. Maar dan wel weer een 6-persoons tent die misschien wel al 25 kg woog.
    Fietsen zonder versnellingen. Geen fietspaden maar voor het grootste gedeelte onverharde wegen en paden. Een enorm verschil tussen de grote stad, Amsterdam, en de provincie. De reizigers in 1924 spraken over het ontbreken van de stadse geluiden, de stilte en de heldere sterren buiten. Wat een andere omstandigheden dan die wij kennen. Daar tegenover stond dan wel weer dat de mannen per dag niet meer dan 40 of 50 km fietsten, bijna altijd 2 dagen op één plek bleven, en geen last hadden van overig verkeer. Jaloersmakend zijn de vertellingen over de vriendelijke contacten met de plaatselijke bevolking. Herkenbaar de verbazing van de omgeving over de plannen van de mannen.
    Een verrukkelijk verslag, boeiend en openbarend. Een prachtig tijdsbeeld met verrassende elementen. En voor degene die zelf fietsreizen maakt zeker een feest van herkenning op onverwachte zaken.
  • Productinformatie
    Binding : Hardback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 148mm x 210mm
    Aantal pagina's : 206
    Uitgeverij : Hans Niewenhuis
    ISBN : Niet bekend
    Datum publicatie : 05-2019
  • Inhoudsopgave
    I. We nemen groote besluiten en hebben een ongewone uittocht
    II. We worden gekiekt, koken ons eerste potje en ervaren geen griezeligheden
    III. We zijn ontgoocheld, maken kennis met het landleven en verzenden een uitnoodiging
    IV. We zoeken naar kerktorens die er niet zijn, ontvangen gasten en zien een uitheemsch beest loopen
    V. We halen oude herinneringen op, maken van den nood een deugd en Gerrit besluit den dag onrustig
    VI. We ontloopen veel narigheden, vinden onszelf terug en worden Roode Olifanters
    VII. We hebben onsmakelike ontmoetingen, krijgen slapers en vinden tenslotte het Walhalla
    VIII. We gaan ons te buiten, komen in de Sahara terecht en doen een uitvinding
    IX. We houden aan bacchanaal, bakken spekpannekoeken en staan in een goed blaadje
    X. We hebben wrijving, ik verbeter een record wielrennen en ondervind de nabijheid van de Groote Stad
    XI. We verdeelen de rollen, worden afgehaald en likwideeren de zaak
    Nabeschouwing
    Het Lied aan den Rooden Olifant
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 34,95

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Bij Heckert was het precies een tegengestelde vertooning als bij Tuitert. Vrijmoedig stapte ik naar binnen en stond tegenover een tamelijk norsche boerin dien ik het heele relaas van mijn komst maar weer voorprevelde. Ondertusschen kwam de boer zelf binnen die met z’n onzindelijk, kaalgeknipt hoofd en ietwat naar buiten scheel kijkend linkeroog een vrij onsympathieke indruk op mij maakte en ik begon me niet erg op m’n gemak te voelen toen de zwijgende boerin, na het verhaal van de nachtboot en de fietstocht na dien slapeloozen nacht, een flesch tevoorschijn haalde en me een glaasje geelrood vocht inschonk met de opmerking: “Da’ zaal oe wel smaoken”.
Tersluiks loerde ik naar het etiket van de flesch waarvan ik op dat oogenblik niet anders verwachtte, dan dat het een doodshoofd en de mededeeling “vergif” of zooiets zou bevatten. Nu schaam ik me daar nog steeds over, maar toen, als wantrouwend, bedorven stadsmensch wist ik nog zoo weinig van de prettige gastvrije gewoonten der boerenbevolking af, iets wat me dien vacantie juist zoo duidelijk is gebleken en waarvoor ik zoo dankbaar ben het meegemaakt te hebben.
Maar, zooals reeds gezegd, op dat oogenblik stond ik er nog anders tegenover en niettegenstaande er heel duidelijk “Curacao” op de flesch stond was ik toch maar half gerustgesteld en ik aarzelde zoolang mogelijk met drinken. Nu komt er eerlijk bij dat die twee wel een beetje zonderling deden, maar achteraf beschouwd is dat waarschijnlijk wel mijn eigen schuld geweest omdat ik zoo ongewoon deed. Al dien tijd had Heckert nog geen woord gesproken, doch ik voelde dat zijn blik onafgebroken op mij was gericht, hoewel ik vermeed hem aan te zien. Met een beklemd gevoel proefde ik tenslotte maar; ’t viel mee en ik deed toen kordaat of het me opkikkerde, wat zooveel te kennen gaf als dat hij wel even mee zou gaan en wilde zijn pijp gaan stoppen. Onmiddellijk had ik mijn tabak te voorschijn en bood hem die aan. Even een knikje als dank en toen verdween, ik zou haast zeggen, bijna een kwart ons van het “edele kruijt” in z’n reusachtige pijpekop. Onder het aansteken vernam ik eindelijk het eerste geluid van hem, dat wil zeggen, een behagelijk gegrom. Met zichtbaar welgevallen, blies hij heel langzaam eenige dikke rokwolken voor zich uit, bewoog het hoofd een paar maal traag op en neer, nam ten slotte de pijp weer uit zijn mond en zei: ”da’s best spul”.
Ik had hem voor mij gewonnen.
Een poos stapten we zwijgend voort. Mijn durf kwam weer terug en zoo goed en kwaad als het ging knoopte ik een gesprek aan en regelmatig was het antwoord dan een langgerekt “J......ao......e” of “Nie......e” steeds op een toon of er eerst secuur over nagedacht was, gepaard gaande met een schudden of knikken van het hoofd.
Gerrit had de bagage vast losgemaakt in dien tijd en toen we aankwamen lag hij zoo lang als hij was er naast. De uitlegging begon weer, precies als bij Tuitert; het resultaat was verbluffend. Hoofdschudden, trekken aan de pijp, nadenken, nog eens krabben en eindelijk kwam de aap uit de mouw; hij had gedacht dat we kwamen om het land te koopen!! Maar, zie je, het was niet van hem; van z’n buurman op de volgende boerderij.
We waren sprakeloos. Een typisch groepje wel. Die zwijgende boer, Gerrit met open mond hem aanstarend en ik met gebogen hoofd, geheel uit het veld geslagen. Het begin was nu niet bepaald vlot te noemen. Na een korten groet keerde onze vriend weer met z’n kalme zekere gangetje op z’n schreden terug, ons alleen latend. ×
SERVICE
Contact
 
Vragen