Samenvatting
De Rode Ridder zwerft door het Zuid-Franse Acquitaniƫ in 1314. Hij zoekt beschutting voor een onweer en vindt onderdak in een klooster. Terwijl de Rode Ridder in een gastenkamer een maaltijd nuttigt, komt een mysterieuze ridder in het klooster aan. Johan luistert het gesprek tussen de ridder en een monnik af. De ridder blijkt de Fresnoy te heten, een Tempelier. Dit schijnt Johan vreemd toe: in 1307 werden immers de meeste Tempeliers door Filips de Schone aangehouden. De Fresnoy komt echter niet zomaar op visite. Hij wordt achtervolgd door de kinderen van de nacht en zoekt in het klooster bescherming voor de nacht. s Ochtends besluit Johan de Fresnoy zijn hulp aan te bieden, maar de Tempelier zette zijn tocht reeds verder. Enkele mijlen verderop liep de Fresnoy in een hinderlaag. Hij probeert wanhopig stand te houden, maar wordt lafhartig neergestoken wanneer Johan hem ter hulp snelt. Dan geeft de stervende de Fresnoy een opdracht aan de Rode Ridder: zijn dood melden aan de commanderij van Troyceaux. Hij krijgt ook de zegelring van de Tempelier en het wachtwoord mee: Baphomet.