Fragment
Op de dag van de diefstal voelt Edo de spanning tot in zijn haarwortels. Als hij de Audi van Pedro voorbij ziet rijden springt hij snel uit zijn Polo en loopt voorzichtig naar de rand van de weg om te zien of het plan dat hij bedacht heeft ook echt zo gaat werken. De Audi is inmiddels een kleine 150 meter voorbij hem en hij ziet de remlichten branden. Mooi, Pedro mindert in ieder geval vaart. Hij steekt de weg over en loopt, onder dekking van de bomen, snel achter de auto aan, totdat hij deze ongeveer tot op 50 meter is genaderd. Daar gaat hij achter een dikke boom staan en kijkt gespannen toe. Hij ziet Pedro even praten met Amelia. Pedro overhandigt zijn telefoon aan haar. Amelia doet een stapje opzij en Pedro kijkt rond. Wanneer Amelia net doet of ze gaat bellen ziet hij Pedro, zoals hij al hoopte, richting de picknicktafel lopen, kennelijk geheel op zijn gemak. Hij was ongeveer 20 seconden lopen van de plek waar de Audi was stilgezet naar de picknicktafel. Dat had hij zelf getest, 40 seconden minimaal heen en terug. Edo heeft dus 40 seconden om naar de auto te rennen, deze te starten en weg te rijden. Hij zet zijn bivakmuts op, zodat hij niet meer herkenbaar is.
Nu! denkt hij en begint te rennen over de zandstrook naast de weg, zodat hij weinig geluid maakt. Na 15 seconden is hij er. Hij stapt in en start de auto. Pedro moet nu ongeveer bij de picknicktafel zijn. Gelukkig zitten de sleutels er nog in. Hij start, zet de automaat in “D” en geeft gas. Amelia gooit de telefoon zover als ze kan in een groep grote varens aan de overkant van de weg, stapt in haar Alfa en rijdt weg. Als het portier dichtvalt, ziet Edo dat Pedro hun richting op kijkt. Jammer joh, te laat denkt hij en rijdt vol gas weg. Haha, het eerste deel van deze operatie is glansrijk geslaagd. Hij belt Amelia onderweg op de simpele prepaid telefoon die hij voor haar heeft gekocht. “Goed gedaan, schat! Het is helemaal perfect verlopen!” juicht hij. Amelia reageert voorzichtig. “Bijna perfect”, zegt ze. “Hoezo?” vraagt Edo. “Je had gezegd dat ik de telefoon moest uitzetten voordat ik hem weggooide”, zegt ze. “Dat ben ik helaas met alle spanning toch vergeten.” “Verdomme, Amelia!” roept Edo. “Hoe moeilijk is het om een telefoon even uit te zetten.” “Wat maakt die telefoon nou uit,” vraagt Amelia. “Het gaat toch om die auto?” Edo is nog bozer. “We hadden het afgesproken. Ik hoef je toch niet alles uit te leggen?”
Ongemerkt zijn ze met een hoge snelheid een overzichtelijke bocht in gereden. Het bord dat waarschuwt voor de mogelijkheid van overstekende fietsers hebben ze door het gekibbel ook volledig gemist. Edo rijdt veel te kort achter Amelia aan. Op het moment dat Amalia de overstekende fietser voor zich de weg ziet oversteken is het al te laat. Zij kan met een plotselinge slinger aan het stuur net voorkomen dat de Alfa in aanraking komt met de fietser. Edo ziet de Alfa voor hem ineens van zijn koers afwijken. Hij ziet de overstekende fietser plotseling snel op zich afkomen. Ondanks alle veiligheidssystemen kan Edo een aanrijding niet meer voorkomen. Het goede nieuws is dat hij bijna stilstaat. Het slechte nieuws is dat hij een meter remweg te kort komt om de aanraking te vermijden. De klap is een toch een stuk harder dan hij verwacht.
×