Samenvatting
‘Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me.’ Tim Krabbé, die een kleine duizend wielerwedstrijden reed, beschrijft in De Renner de driehonderdnegende: de Ronde van de Mont Aigoual, een zware klimkoers in Zuid-Frankrijk. Het boek, dat voor het eerst verscheen in 1978, werd een klassieker in de Nederlandse literatuur. ‘De Renner is geen sportboek, De Renner is een briljant boek dat tot de canon van de Nederlandse literatuur behoort.’ Bert Wagendorp, de Volkskrant ‘Krabbé doet wat geen enkele Tour de France-verslaggever ooit heeft gedaan: hij neemt de lezer mee in het hoofd van de renner.’ Los Angeles Times ‘Tim Krabbé heeft het gevoeld. Hij heeft het meegemaakt.’ Gerrie Knetemann ‘Het is aan de ene kant een literair meesterwerk dat om die reden over honderd jaar nog gelezen zal worden, en aan de andere kant is het het beste sportboek in de Nederlandse taal.’ Nico Scheepmaker ‘Ligt recht in de lijn van Kees de Jongen... Ik heb het zes keer gelezen.’ Kees van Kooten ‘Na 1978 moet een schrijver over sport verantwoording afleggen aan De Renner.’ Arthur van den Boogaard