Samenvatting
Dit boek is de heruitgave van de reisverslagen van Adriaan van Berkel, oorspronkelijk gepubliceerd in 1695 door uitgever Johan ten Hoorn in Amsterdam. Het eerste deel beschrijft de avonturen van Adriaan van Berkel in Berbice, het oostelijk deel van het huidige Guyana; het tweede deel geeft een beschrijving van Suriname, de van oorsprong Engelse kolonie die in 1667 in Nederlandse handen was gekomen. Deze geannoteerde uitgave van Martijn van den Bel, Lodewijk Hulsman en Lodewijk Wagenaar bevat een uitgebreide inleiding die de reizen van Van Berkel in de historische context plaatst. Welke schrijvers werden geciteerd in de oorspronkelijke uitgave? Archiefonderzoek werpt nieuw licht op de toenmalige positie van Berbice en de identiteit van de jongeman die in 1670 vanuit Leiden als secretaris afreisde naar Berbice? Zijn vierjarige verblijf en boeiende ontmoeting met de indianen wordt deskundig toegelicht door de twee auteurs, kenners van de lokale inheemse geschiedenis. In Nederland was er in 1695 weinig bekend over de koloniƫn in de Guiana's, het gebied tussen Braziliƫ en Venezuela. Lodewijk Wagenaar, voormalig conservator van het Amsterdam Museum, biedt in zijn analyse van de krantenberichten uit de periode 1667-1695 een onverwachte hoeveelheid interessante informatie. Zo sluit de berichtgeving over gewapende strijd met indianen bijvoorbeeld mooi aan bij het verslag van Van Berkel. Maar hoe zat het eigenlijk met die tweede reis van Adriaan van Berkel, naar Suriname? Het was al eerder bekend dat de landsbeschrijving van Suriname was overgepend van de Nederlandse vertaling van een boekje uit 1667, geschreven door de Engelsman George Warren. Tot voor kort werd aangenomen dat het verhaal over de moord op gouverneur Cornelis van Aerssen in 1688 een oorspronkelijk getuigenverslag was. Uit nieuw onderzoek blijkt echter dat die zogenaamde actuele verslaggeving door de uitgever was overgeschreven van berichten uit de Oprechte Haerlemse Courant. Die tweede reis was dus van begin tot eind een verzinsel!