Fragment
Napels, een stad met een ziel zo groot als een vers geslagen krater. Het stinkt er, de straten liggen open en je kunt elkaar niet verstaan op straat door al het rumoer. Ik hou ervan. En het eten. Oef het eten. Het water loopt me alweer uit de mond wanneer ik denk aan een perfecte pizza met een dunne bodem en met kazen zo zacht als een ganzenveren kussen. We eten er zes in vier dagen, zonder enige schaamte. Bij het eten van de vijfde pizza zitten we buiten wanneer het opeens begint te regenen. Na de eerste druppels snellen de kok en zijn handlangers naar buiten om de uit de kluiten gewassen eettafel naar binnen te verplaatsen. Een paar ogenblikken later zitten we met tientallen andere hongerige magen op twee vierkante meter, elleboog aan elleboog. Zo doen ze dat in deze stad. Geen gezeur, eet je pizza.
Ook andere bezienswaardigheden in de buurt laten mijn hart sneller kloppen. Waar Pompeï nog voor teleurstelling zorgt door de lange wachtrijen voor de kassa's en het veevervoer ernaartoe, is een eilandje voor de kust van Napels niets anders dan een idyllisch paradijsje op zich. Ischia, een slapende vulkaan in de Tyrreense Zee is oogverblindend mooi. Op het moment van schrijven ben ik begonnen met sparen, zodat ik daar ooit een appartement kan kopen. We rijden in een dag het eilandje rond en kronkelen over smalle bergweggetjes op zoek naar mooie vergezichten. Het blijkt een onbegonnen zaak. In de eerste plaats omdat onze huurauto, die meer weg heeft van een voertuig uit Mario Kart, niet vooruit te branden is. Maar zeker ook omdat alle uitzichten op dit eiland verbluffend zijn.
×