Samenvatting
Deze derde roman van Martinus Eisenga speelt zich on-der andere af in Friesland tijdens de Saksische Opstand aan het einde van de 8e eeuw. Het eerste deel van “De reis” beschrijft de tocht van Theodrik, een jongen met gitzwart haar die als vondeling opgroeit bij zijn pleegouders in een Saksische nederzetting. Van hen leert hij te geloven in “de god van liefde”, die door de predikers van de Frankische koning Karel wordt verkondigd. Als troepen van Karel zijn ouders en andere bewoners van de nederzetting uitmoorden slaat Theodrik als enige overlevende op de vlucht. Tijdens zijn barre tocht blijft hij vasthouden aan zijn geloof in “de god van liefde”, wat hem uiteindelijk een vriendschap oplevert met de Benedictijnse broeder Johannes. Het tweede deel van “De reis” beschrijft de terugblik van broeder Johannes op alle gebeurtenissen met Theodrik en zijn eigen levenspad.