Samenvatting
De reis van Gilgamesj is een zoektocht naar de verschillende manieren waarop de (westerse) mens zijn gedachten over dood en hiernamaals heeft verbeeld. Uitgangspunt vormt de Sumerisch-Akkadische mythologie en vooral het Gilgamesj-epos, waarin voor het eerst vraagtekens worden gezet bij een beklemmende onderwereldeschatologie. Dit is de opvatting dat de doden naar een onaantrekkelijk onderaards rijk gaan, waar ze voor eeuwig opgesloten zitten. Bij de Grieken zijn het vooral de mythologische figuren Dionysys en Orpheus die een bovenwereldeschatologie voorbereiden. Hier wordt de mens de mogelijkheid geboden na zijn door de goden te vergezellen in de hemel. Deze revolutionaire verandering blijkt niet alleen nauw verbonden te zijn met de genese van ons bewustzijn, onze seksualiteit en de verhouding der seksen. In het laatste hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de (post)moderne religiositeit, waar de eschatologische verbeelding verschraalt tot de aanvaarding van het niets en de absolute immanentie. Maar er blijkt ook een tendens te zijn om de tegenstelling tussen iets en niets of transcendentie en immanentie juist te overstijgen. Hier raakt de (post)moderniteit aan (zen-)boeddhistische opvattingen. De reis van Gilgamesj is naast een historische reconstructie van ideeën over dood, bewustzijn, hiernamaals en seksualiteit, vooral een wijsgerige doordenking ervan. Dit boek is tevens een genealogisch onderzoek naar de wortels van onze antropogenese of menswording. Giovanni Rizzuto (1958) heeft filosofie, theologie en Indische talen gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Hij doceerde filosofie en menswetenschappen aan verschillende hogescholen en is thans actief als zelfstandig onderzoeker, essayist en beeldend kunstenaar. Hij publiceert regelmatig in o.a. Filosofie Tijdschrift, Hollands Maandblad en Streven over wijsgerige, cultureel-maatschappelijke en literaire thema’s.