Samenvatting
Op 6 november 1919 presenteerde de Nederlandse ingenieur en radiopionier Hanso Idzerda de allereerste radio-uitzending vanuit Den Haag. Radio bracht niet alleen nieuws in de huiskamers, maar ook muziek in alle soorten en maten, van het Concertgebouworkest tot The Ramblers. Spannende hoorspelen zoals Paul Vlaanderen prikkelden de verbeelding van vele luisteraars. De stemmen van Han Hollander en Theo Koomen behoren tot het collectieve geheugen door hun meeslepende verslagen van voetbalwedstrijden en de Tour de France. En we herinneren ons de Watersnoodramp van 1953 vooral dankzij de emotionele radioreportages. Radio is het medium dat er altijd is met het laatste nieuws, 24 uur per dag. Een medium waarvan de ondergang al snel na de geboorte werd voorspeld door cultuurpausen die spraken van ‘cultuurvervlakking’, ‘muzieksurrogaat’ en ‘gevaarlijk nepnieuws’. Bij de start van televisie, internet en de smartphone werd de ondergang opnieuw voorspeld, maar de radio is en blijft een populair medium, ook in nieuwe digitale vormen, en altijd vanuit de universele radiokracht, die een groot publiek kan bereiken, waar ook ter wereld.