Samenvatting
Eind april 1974, nu een halve eeuw geleden, werd seriemoordenaar en verkrachter Staf Van Eyken door het Antwerpse Hof van Assisen tot de doodstraf veroordeeld. Er ging een collectieve zucht van opluchting door de streek rond Mechelen, waar Van Eyken zijn slachtoffers had gemaakt. Ook in de Pruimelaarstraat, een doodlopend straatje in Bonheiden waar Staf Van Eyken was opgegroeid én woonde toen hij werd ontmaskerd als de Vampier van Muizen. Al hadden de bewoners niet weinig moeite om te geloven dat de man die ze kenden van toen hij nog maar zó hoog was de beruchte vrouwenmoordenaar was. De Pruimelaarstraat, die zo goed aaneenhing, waar iedereen iedereen kende, ging aan het gerechtelijk onderzoek en het assisenproces ten onder. In zijn roman De Pruimelaarstraat beschrijft Louis van Dievel die ondergang. Met kennis van zaken, want hij was een buurjongen van Staf Van Eyken. Tegelijk vertelt hij hoe er in de jaren zeventig geleefd werd in la Flandre profonde. ‘Van Dievel heeft de criminele gebeurtenissen uit de werkelijkheid met succes aangegrepen als katalysator voor een roman, waarin hij als een rasverteller het intieme drama achter de feiten uit de doeken doet. Hij komt helemaal los van de historische aanleiding en geeft een indringend beeld van zompig Vlaanderen.’ — juryrapport shortlist Libris Literatuurprijs Van Dievel schrijft goed, met gevoel voor de taal en het milieu van de arbeidersbuurt waarin het drama zich voltrok. —NRC Een levendig, opmerkelijk lichtvoetig, soms zelfs erg grappig maar vooral geloofwaardig portret van een werkmansstraat. — Het Nieuwsblad