Samenvatting
Het is die zondag goed en helder weer. De stemming binnen het jachthuis past niet echt bij het vrolijke weer buiten. Alie bakt 's middags knapperig tarwebrood en alleen de heerlijke lucht al zorgt er voor dat als ze later dik beboterde boterhammen met echte boerenkaas en koffie uitdeelt, er zoals bij iedere maaltijd geanimeerd over alledaagse dingen gepraat wordt. Rond 18.30 uur kondigt zich een ronkende diesel vrachtauto aan en vallen plotsklaps de gesprekken stil. Kentgens schuift voorzichtig een gordijn opzij en kijkt naar buiten. Hij verstart en fluistert doodsbleek, terwijl de eerste handgranaat door een ruit gegooid wordt, de vloer raakt en rollend tot stilstand komt: 'Moffen. Wij zijn omsingeld.'