€ 19,95

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

De muur van vijandschap afgebroken

Karl Barth over het samenleven van mensen en volken

Karl Barth • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Met het oog op de thematiek van een studiedag over Barth en (post-)koloniale theologie heeft de Karl Barth Stichting in deze brochure twee teksten van Barth in vertaling opgenomen waarin de vragen rond slavernij, kolonialisme en denken in termen van superioriteit van een ‘ras’ enz. aangestipt worden en een andere manier van kijken naar de vragen gestalte krijgt.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 145mm x 210mm
    Aantal pagina's : 87
    Uitgeverij : Karl Barth Stichting
    ISBN : 9789083129136
    Datum publicatie : 01-2024
  • Inhoudsopgave
    Woord vooraf 6

    Karl Barth en ons koloniale verleden (en heden!?) 7

    De mens van de achtiende eeuw (vertaling van Karl Barth, Die Protestantische Theologie des 19. Jahrhundert, p. §54.3 13

    Zij die nabij zijn en zij die veraf zijn (vertaling van Karl Barth, Kirchliche Dogmatik III/4, p. 320-366) 18

    Informatie over de Karl Barth Stichting 87
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 19,95

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Uit 'Zij die nabij zijn en zij die veraf zijn' (vertaling van Karl Barth, KD III/4)

Wat verder nog over ‘vrijheid in de gemeenschap’ te zeggen is, is vooral
bedoeld als een zekere afbakening en verduidelijking.
Wat wij onder deze titel3 tot nu toe hebben besproken, was
het gebod van God in zijn betekenis voor de verhouding van man en
vrouw, en voor die van ouders en kinderen4. Deze verhoudingen
interesseerden ons – wij vragen immers naar het gebod van God de
Schepper – omdat duidelijk is: het staan in deze verhoudingen hoort
bij de natuur van ieder mens als schepsel. Zijn mens-zijn kent, in
zoverre we het als medemens-zijn verstaan, noodzakelijkerwijs deze
beide dimensies. En wij zagen: Gods gebod, dat de mens oproept tot
‘vrijheid in de gemeenschap’, klinkt daadwerkelijk, orde scheppend,
juist op deze beide terreinen, en juist hier is het in zijn inhoud en
geldigheid te herkennen – en zo hoort, wie het hoort, tegelijk de [321]
bevestiging ervan: hier hebben wij inderdaad met verhoudingen te
maken waarbinnen de mens, waarbinnen íeder mens, onontkoombaar
bestaat.
De vraag is echter, of niet net zo nog een derde, en misschien
zelfs een vierde terrein van zulke met de schepping gegeven natuurlijke
verhoudingen onze aandacht verdient, die in het gebod van God
wellicht net zo bevestigd zouden kunnen worden: zodat ook zij voor de
mens, voor íeder mens, wezensnoodzakelijk zijn? Is dit alles, wat over
de op de medemens gerichte natuur van de mens te zeggen is: dat hij
man of vrouw is, man en vrouw, dat hij zeker kind en misschien, op zijn
minst in potentie, ook vader of moeder is? Wordt Gods gebod
misschien ook nog in andere dimensies zichtbaar? Kunnen we het
gewoon laten bij wat tot nu toe aan de orde is geweest: bij de
verhouding van ouders en kinderen, inclusief de daarmee gegeven
verdere familieverhoudingen? Blijft het werkelijk daartoe beperkt?
Komen hier nog geen verdere terreinen in aanmerking? ×
SERVICE
Contact
 
Vragen