Samenvatting
Zeeland is een echte ‘wandelprovincie’ geworden. Dat de kuststrook een waar wandelwalhalla is, was de meeste wandelaars wel bekend, maar dat het ook opgaat voor de rest van Zeeland, is veel minder bekend. De provincie en Landschapsbeheer Zeeland hebben er de afgelopen vijftien jaar hard aan getrokken: vele kilometers aan grasdijken, paden langs kreken, watergangen en over boerenland zijn erbij gekomen én in het wandelnetwerk van Zeeland opgenomen. Het mooie is dat je Zeeland eens van de andere kant kunt bekijken, want deze provincie heeft, ook aan de wandelaar, veel meer te bieden dan strand en duinen. Je moet die onverharde paden wel weten te vinden. Met dit gidsje is dat geen probleem meer. Het bevat 15 wandelingen die altijd voor meer dan vijftig procent over onverharde of halfverharde paden gaan én je kennis laten maken met de heel verschillende landschappen die Zeeland rijk is. De beschrijvingen bij elke wandeling maken je opmerkzaam op wat er allemaal te zien is, laten je het landschap ‘lezen’: hoe is het ontstaan en waaraan kun je dat zien? Vroeger kende Zeeland veel meer voetpaden. Niet voor de recreatieve wandelaar maar voor de bewoners, als kortste weg tussen boerderij of buurtschap en dorp. Op Walcheren was het in de winter de enige manier om je over het eiland te verplaatsen, door de slechte afwatering stond Walcheren tot 1928 elke winter blank. Smalle voetpaadjes die de iets hogere en drogere kreekruggen volgden waren dan de enige optie. Bij de herinrichting van het landschap na de inundatie van 1944 zijn die paadjes bijna allemaal verdwenen, maar nu – op een andere manier en een iets ander tracé – weer terug.