Fragment
‘Hoi.’ zei een goed gebouwde jongen van een jaar of vijftien, iets jonger dan hij was.
‘Ik ben Lyan.’ De jongen stak zijn hand uit.
Miqo was sprakeloos. Het was alsof zijn voeten versmolten met de vloer, zijn armen in steen veranderde en hij een standbeeld werd. Hij staarde de jongen met een open gevallen mond van verbazing aan. Lyan keek om zich heen en begon zenuwachtig te giechelen. Hij voelde zich behoorlijk ongemakkelijk bij de starende blik van het standbeeld dat tegenover hem stond.
‘Je ziet eruit alsof je een spook hebt gezien.’ Zei Lyan. ‘Zo angstaanjagend ben ik toch niet?’
Miqo moest zich los scheuren uit zijn standbeeld modus. Hij schudde een paar keer met zijn rood aangelopen hoofd en stak beschaamd zijn hand uit.
‘Uh, ik, uh… Ik ben Miqo.’ zei hij zacht, zich nog steeds een beetje schamend voor zijn starende blik. Hij bekeek de jongen nog eens goed terwijl zijn gedachten niet konden bevatten wat hij zag. Deze jongen kon zijn spiegelbeeld zijn! Zijn gezicht in ieder geval. De jongen had dezelfde felle, blauwe ogen met een smal, nauwelijks zichtbaar gouden streepje. Het streepje liep van de onderkant van de iris tot aan de pupil en van de pupil naar de bovenkant van de iris. Zo ver hij zich kon herinneren, had hij ook zo’n streepje in zijn ogen. Al was zijn streepje kleiner, alleen van de pupil naar beneden en niet zoals bij deze jongen ook nog naar boven. Hij vroeg zich af of zijn ogen ook zo op ijs leken als het zonlicht erop viel.
×