Samenvatting
Als geen ander heeft Nietzsche doorzien hoe de belevingswereld van de moderne mens beheerst wordt door rancune, ressentiment. Hij heeft deze mens een gezicht gegeven, dat van de laatste mens. Deze zoekt het geluk, maar vindt veeleer onvrede, die afgewenteld wordt op de ander. De ander, wie dan ook, heeft het gedaan; hem treft het verwijt, de beschuldiging. Zo'n ander beheerst de menselijke verbeelding en herinnering; het maakt hem tot een obsessie. De mens als maat ontrafelt het problematische van de laatste mens, maar maakt ook duidelijk hoe Nietzsche het probleem van het ressentiment wil overwinnen. Hij zoekt de weg van de zelfkennis, kennis die bevrijdt van de obsessie. De maat die de mens moet vinden staat voor matiging, zelfbeheersing en evenwicht. Zelfkennis en maat maken het mogelijk het bestaan als een uitdaging te zien; bij het wegvallen van de traditionele zedelijkheid vormen ze voor Nietzsche ook de basis van het samenleven.