Fragment
Margje verscheen in de keuken, ze zette een kop kalmerende kruidenthee om de ouderwetse manier, zonder magie. Ze had nooit met Raaf woorden gehad, al helemaal niet over het vrijen.
Het maakte haar achterdochtig, als er dingen gebeurden die niet normaal waren. Ze had er een vreemd gevoel over. Geen idee waarom, maar ze moest alert blijven, dat soort gevoelens kwamen nooit voor niets in haar op.
Ze gooide de tuindeur open voor wat frisse lucht. De natuur kalmeerde haar altijd of het nu koud buiten was of niet.
Buiten stond ze naar het huis te kijken, zo voelde ze de magische bescherming die het bood. Dus wat er ook aan de hand was, de bescherming van het huis werkte nog steeds. Dan moest het iets persoonlijks zijn, waardoor hij zo boos was geworden.
De zwarte magie, met het doel om iemand kwaad te doen, werkte niet in huis. Dus Raaf kon niet aangetast zijn door een betovering. Toch moest het wel zoiets zijn, want zo reageerde hij anders nooit.
Er was een denkrimpel in haar voorhoofd. Wat als het iets was dat bepaalde delen in hem wakker maakte of iets kleins, iets dat onschuldig leek, maar dan groeide? Een soort van zaadje? Kon dat dan onder de radar door van de beschermende spreuk?
Margje zette haar mok neer en liep naar binnen. Ze moest Wolf spreken, misschien wist hij het.
Ze klopte even later op zijn slaapkamerdeur.
Het duurde even, voordat hij tevoorschijn kwam. Zijn haar zat verward, zijn blik was slaperig
‘Sorry Wolf,’ zei ze, ‘maar ik heb je brein even nodig.’
Hij glimlachte gevleid, trok zijn ochtendjas dichter om zich heen.
Hij liep met haar mee naar beneden, maar toen hij zag dat ze in de tuin wilde gaan zitten, bedankte hij, dat was veel te koud.
En dus zaten ze even later in de eetkamer, dicht bij de open haard.
‘Het klinkt ver gezocht misschien,’ zei ze, ‘maar is het mogelijk een kleine spreuk of betovering te doen, die in iemands karakter een kleine verschuiving maakt? Eentje die niet meteen aangemerkt wordt als spreuk, niet herkend wordt als magie. Dat het daarna groeit tot iets groots, als het gevoed wordt? Een soort van zaadje?’
Hij dacht even na.
‘Het is wel mogelijk denk ik. Zoiets gebeurde toen ook met het kristal in Raaf dat steeds meer groeide. Hoezo?’
Ze aarzelde even, maar wist ook dat geheimen nooit iets goed opleverden.
‘Ik heb net iets opgemerkt bij Raaf. Hij reageerde helemaal uit zijn doen. Hij werd boos, omdat ik niet meteen op zijn advances inging. Niet een klein beetje aangebrand, maar echt heel woest.’
‘Dat is nog nooit eerder gebeurt?’ vroeg Wolf.
Margje schudde haar hoofd.
‘Nee, het is niet hoe wij met elkaar omgaan. Daarom is het ook zo vreemd. Normaal zou hij niet boos worden, plagen misschien of het nog eens proberen, maar nooit boos.’
Ze zuchtte. ‘Wil je er onderzoek doen naar de mogelijkheid van een zaadje planten in iemand, een zaadje zwarte magie?’
Hij knikte en stond op.
'Komt goed, maak je maar niet druk.’ Hij omhelsde haar voor een ogenblik.
Ze liet haar hoofd even bezorgd tegen zijn schouders rusten.
‘Dank je Wolf. Ik weet dat ik altijd bij jou terecht kan, met mijn vreemde vragen.’
Hij knikte en glimlachte. ‘Dat is toch goed meisje,’ zei hij en liep luid gapend weg.
Margje wilde naar buiten lopen om haar thee te halen die ze vergeten was. Ze schrok toen Raaf plotseling in de deuropening stond.
‘Was dat net mijn broer?’ vroeg hij kortaf.
Ze knikte.
‘Jij en mijn broer?’
‘Ik en je broer, wat?’ vroeg ze kijkend in zijn van woede fonkelende ogen.
‘Raaf, waarom ben jij jezelf niet?’
×