Fragment
1. In memoriam Heer Betweter
Heer Betweter is niet meer. In het dorp kende men hem vrijwel alleen van het café, waar hij dagelijks de krant las, een borrel dronk en talloze gesprekken voerde met wie maar wilde. Toch scheen hij ook een vrouw te hebben en thuis een braaf en sober leven te leiden. Het was een mooie begrafenis op een regenachtige lentedag. Vanuit zijn huis liep de droeve stoet nog eenmaal langs het café en vandaar verder naar de lommerrijke begraafplaats. De eenvoudige kist, nee het was een rieten mand werd door vier medewerkers van de begrafenisonderneming gedragen en zorgvuldig boven de kuil geplaatst. Onder de omstanders waren ze allen aanwezig: de heren Sombermans, Twijfelmoed, Zoekgraag, Tobmans en Sipmans, maar natuurlijk ook de vrouwen Treurniet, Goedhart, Vraagal, Huismusje, Motvangster, Beefmutsje, Dipsausje en Treurnisje. Het viel allen wel op dat er meer vrouwen dan mannen de laatste eer kwamen bewijzen. Onder het lopen dacht heer Twijfelmoed al, dat de lijkdragers met lichtheid en zoveel gemak hun taak uitvoerden. Zo gauw hij de kans zag, lichtte hij met de punt van zijn paraplu het deksel op een kier: de rieten mand bleek leeg.
×