Samenvatting
Martin Buber (1878-1965) geldt als een der belangrijkste denkers en godsdienstfilosofen van de moderne tijd. Zijn «Ik en Jij», een intense verkenning van de verhouding tussen mens en wereld, en tussen mens en God, wordt gerekend tot de mijlpalen van de intellectuele geschiedenis van de twintigste eeuw. Grote faam verkreeg Buber ook door zijn studies van het chassidisme, de mystieke stroming van het Oost-Europese Jodendom. Zijn publicatie van «De legende van de Baalsjem» bood met de navertellingen van de in het Jiddisch overgeleverde verhalen over de legendarische rabbi Israël Ben Eliëzer, genaamd «Ba'al Sjem Tov» («Meester van de wonderbaarlijke Godsnaam»), kortweg «de Baalsjem», de westerse wereld voor het eerst toegang tot deze traditie van joodse spiritualiteit. Voor Buber was deze bijna verloren gegane wereld geen statisch monument van het verleden, maar een levende traditie van wijsheid die open stond voor een ieder die zocht naar een zinvolle relatie van de mens met het Al en de plaats van geloof in de moderne cultuur. Het boek maakte diepe indruk, en is nog steeds geliefd als kennismaking met een beeldenrijke volkscultuur vol authentiek gevoel voor de «oer-eenheid» van de wereld. De Nederlandse kunstenaar Hendrik Nicolaas Werkman maakte in 1943, kort voor zijn executie door de nazi's, twee «suites» met prenten gebaseerd op Bubers boek. Deze nieuwe editie van «De legende van de Baalsjem» brengt voor het eerst de klassieke tekst van Buber samen met de legendarische prenten van Werkman.