Samenvatting
De roman Reis naar het einde van de nacht, van Louis-Ferdinand Céline (1894-1961) was een steen in de vijver van de wereldliteratuur: 'Ik heb de emotie weer in de schrijftaal gebracht.' Eind jaren '30 neemt zijn carrière een dramatische wending als hij zich in zijn pamfletten openlijk manifesteert als antisemiet en
racist. Uit angst geëxecuteerd te worden, slaat hij in juni 1944 op de vlucht.
De laatste reis laat een andere Céline zien: een schrijver in het plunje van een zwerver op de vlucht door Duitsland, ondergedoken in Kopenhagen, opgesloten in Vestre Fængsel, de gevangenis in Kopenhagen, onder huisarrest in Klarskovgaard op het Deense eiland Seeland. Een kankerende Céline, een hatende Céline, een wanhopige Céline, maar vooral een schrijvende Céline. De rechtszaak aan het eind van zijn Deense ballingschap (1945-1951) leidt tot een fascinerende ontknoping.
Nico Keuning bezoekt de adressen in Kopenhagen, Korsør en Klarskovgaard, komt in contact met Céline-kenners, vindt nieuwe documenten, ontdekt een 'verweerschrift' van Céline uit 1946 en werpt een ander licht op de Deense ballingschap van de schrijver, die vijftig jaar geleden, op 1 juli 1961 in Meudon overleed.