Samenvatting
1958, Ngawa, Tibet: Als de zevenjarige Gonpo, kroonprinses van de Mei-Dynastie, na een reis met haar moeder terugkeert naar haar stad, ziet ze vanuit de verte bij hun paleis tenten van het Chinese volksbevrijdingsleger staan. De Chinese invasie betekent het einde van de wereld zoals ze die heeft gekend. Haar vader wordt afgezet, de boeddhistische kloosters moeten sluiten en de Dalai Lama gaat in ballingschap. Als enige van haar familie overleeft Gonpo de Culturele Revolutie. Ngawa wordt, als de eerste stad waar de Chinezen hun invloed willen doen gelden, haard van verzet tegen China. Barbara Demick reconstrueert de ongelofelijke levensverhalen van de inwoners van Ngawa. Allemaal staan ze voor hetzelfde dilemma: verzetten ze zich tegen de Chinezen of kiezen ze voor samenwerking? Houden ze zich aan de boeddhistische leerstellingen van mededogen en geweldloosheid, of vechten ze? Met oog voor detail beschrijft Barbara Demick hoe de Tibetanen pogen hun cultuur, geloof en taal te behouden - tegen de onderdrukking door een niets en niemand ontziende supermacht.