Fragment
Uit: Onbetaalbaar
Afgelopen winter hebben we onze metershoge laurierboom (Laurus nobilis) eens goed gesnoeid. Een soepblaadjesboom, die niets te maken heeft met de in Nederland bekende laurierkers, Prunus laurocerasus.
Binnen de kortste keren lag er een berg takken met de geurende laurierblaadjes klaar om te worden verbrand. Zonde, dat wist ik wel, maar wie kon ik blij maken met zoveel laurierblad. Zelf gebruik ik per jaar hoogstens dertig blaadjes in soep of saus en zo vermoedde ik, mijn buurvrouwen ook.
Langs mijn neus weg vroeg ik aan Manolo, de groenteboer, of hij een paar takken wilde hebben. Hij knikte zonder aarzeling, kwam meteen mee om te kijken en zijn verbazing veranderde in gretigheid toen hij in mijn tuin niets anders zag dan de werkelijk geweldig grote hoop laurierbladeren. Hij nam alles mee. Hij vroeg nog wat ik er voor wilde hebben.
‘Niks, toch,’ mompelde ik met een vriendelijk gebaar en een gulle lach, blij dat hij de hoop brandhout meenam. Maar terwijl ik dat zei en hij zijn happigheid niet verborg, wist ik dat ik een fout beging.
De eerstvolgende keer dat we in een grote supermarkt aan de kust waren, viel mijn oog op de koelhoek met kruiden. In een plastic zakje werden twee armetierige takjes met laurierblad aangeboden. Snel telde ik het aantal blaadjes: tien stuks voor 90 eurocenten. Negen cent per miezerig blad en ik had een week geleden miljoenen blaadjes weggegeven.
Het fortuin dat aan mijn neus voorbij was gegaan, betekende een moment van bezinning. Moest ik hier bij Manolo op terugkomen? Na wikken en wegen besloot ik eieren voor mijn geld te kiezen.
De volgende keer dat ik bij Manolo groente en fruit insloeg hoefde ik niet te
betalen. We wisselden geen woord maar begrepen elkaar. Geen van de vrouwen om me heen merkte dat ik mijn portemonnee ongeopend in mijn zak terugstak. Manolo’s gebaar waardeerde ik. Hij heeft zijn rekening vereffend en miljonair zal ik nooit worden.
×