Fragment
Lang geleden, honderden jaren voor Christus, zond God profeten naar Zijn volk Israël met een hoopvolle belofte. De profeten spraken namens God de belofte uit dat in de laatste dagen het koninkrijk van Israël hersteld zou worden. God zou Zijn belofte aan koning David nakomen en er zou in de toekomst weer een koning op de troon van David zitten. De vervallen hut van David zou weer worden opgericht. Israël zou weer een koning krijgen en Zijn koninkrijk zal voor eeuwig blijven bestaan.
De jaren verstreken totdat ene Jezus van Nazareth predikte dat het Koninkrijk van God nabij was. Men begon zich af te vragen: "Kan dit de Messias zijn die het koninkrijk van Israël gaat herstellen? Zou Hij de koning worden in Jeruzalem op de troon van David?" Voor velen vervloog die hoop nadat Jezus werd gekruisigd. Zo lezen we in Lukas 24:21 over de bedroefde Emmaüsgangers die drie dagen na de dood van Jezus zeiden: "En wij hoopten dat Hij het was Die Israël zou verlossen". Helaas. De Romeinen werden niet verdreven, zoals de Joden hoopten, en tot op de dag van vandaag zit er nog steeds geen koning op de troon in Jeruzalem.
Veel christenen leven vandaag nog steeds met dezelfde hoop als de Joden in de tijd van Jezus. Zij verwachten dat Jezus als mens terugkomt om koning te worden in Jeruzalem. Dan zal het koninkrijk van Israël worden hersteld en de vervallen hut van David weer worden opgericht. Maar is dit wel wat Jezus en de apostelen voor ogen hadden toen zij het evangelie van het koninkrijk predikten? Jezus predikte immers over een heel ander soort koninkrijk, namelijk het Koninkrijk der hemelen. Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld, zei Jezus in Johannes 18:36. Na de dood, opstanding en verheerlijking van Jezus predikten de apostelen bovendien dat Jezus toen al als Koning op de troon van David is geplaatst, aan de rechterhand van de Vader (Handelingen 2:30). Volgens Jakobus werd de vervallen hut van David weer opgericht toen hij het zag gebeuren dat overal op aarde de volken tot geloof kwamen in Jezus (Handelingen 15:16). Waarom citeerden de apostelen deze uitspraken van de profeten toen al, terwijl Jezus nog niet zichtbaar en fysiek in Jeruzalem op de troon van David zat?
×